-
1 aangeven
1 [overhandigen] passer (à)2 [bekendmaken] indiquer4 [met tekens aanduiden] indiquer♦voorbeelden:1 iemand een boek aangeven • passer un livre à qn.de koers aangeven • indiquer la direction à suivrediefstal aangeven • porter plainte pour voleen geboorte aangeven • déclarer une naissancehebt u nog iets aan te geven? • vous avez autre chose à déclarer?de dader heeft zichzelf aangegeven • le coupable s'est livré (à la police) -
2 angeben
angebenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 opgeven, vermelden ⇒ noemen, zeggen3 aangeven, aanduiden ⇒ aanwijzen, markeren♦voorbeelden:1 seinen Wohnort angeben • zijn woonplaats opgeven, vermeldenetwas als Grund angeben • iets als reden opgeven, noemen2 den Kurs angeben • de koers aangeven, bepalen -
3 report
n. verslag; rapport; bericht; knal--------v. rapporteren, verslag doen; (zich) meldenreport1[ rippo:t]1 rapport ⇒ verslag, bericht2 knal ⇒ slag, schot♦voorbeelden:1 the report goes that …, report has it that … • het gerucht doet de ronde dat …by mere report • alleen van horen zeggen♦voorbeelden:————————report21 verslag uitbrengen ⇒ verslag doen, rapport opstellen♦voorbeelden:report (up)on something • over iets verslag uitbrengen2 report (oneself) to someone for duty/work • zich bij iemand voor de dienst/het werk aanmeldenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 rapporteren ⇒ berichten, melden♦voorbeelden:it is reported that … • naar verluidt …report back something • verslag uitbrengen over iets -
4 report someone to the police
report someone to the police -
5 jemanden bei der Polizei angeben
jemanden bei der Polizei angebenWörterbuch Deutsch-Niederländisch > jemanden bei der Polizei angeben
-
6 stellen
stellen1 stellen, plaatsen, zetten ⇒ gelijkzetten; neerzetten; brengen; salariëren2 zorgen voor ⇒ leveren, ter beschikking stellen4 ensceneren, in scène zetten♦voorbeelden:1 einen Antrag stellen • een motie, verzoek(schrift) indienenjemandem eine Aufgabe stellen • iemand een taak stellen, opgevender Hund stellt die Ohren • de hond zet zijn oren opdie Uhr stellen • de klok, het horloge gelijkzettenetwas nicht stellen können • geen plaats hebben voor ietsgut gestellt sein • in goeden doen zijnStühle an den Tisch stellen • stoelen bij de tafel zetten〈 figuurlijk〉 eine Sache über eine andere stellen • de voorkeur geven aan iets, iets verkiezen boven iets andersetwas unter ein Thema stellen • iets onder een thema plaatsenzur Diskussion, Erörterung stellen • ter discussie stellenZeugen stellen • getuigen voorbrengen, presenteren2 zich houden ⇒ doen alsof, veinzen3 zich aangeven, zich melden5 bereid zijn ⇒ opkomen, aantreden♦voorbeelden:sich gegen jemanden stellen • zich tegen iemand kerensich hinter jemanden stellen • achter iemand gaan staansich (schützend) vor jemanden stellen • (verdedigend) vóór iemand gaan staansich schlafend stellen • zich slapende houden3 sich der Polizei stellen • zich bij de politie aangeven, meldenes stellt sich die Frage • de vraag rijst4 sich mit jemandem gut stellen • met iemand overweg kunnen, het met iemand kunnen vindenwie stellst du dich zu diesem Problem? • hoe sta jij tegenover dit probleem?sich der Presse stellen • de pers te woord staansich zu seinen Taten stellen • de verantwoordelijkheid voor zijn daden op zich nemen9 sich auf 200 Mark stellen • 200 mark kosten, op 200 mark komen -
7 constituer
constituer [kõstietuu.ee]2 betekenen ⇒ zijn, ('t wezen) uitmaken3 oprichten ⇒ stichten, instellen, vormen♦voorbeelden:constituer qn. prisonnier • iemand in hechtenis nemen♦voorbeelden:se constituer prisonnier • zich bij de politie aangeven1. v1) vormen2) betekenen, zijn3) oprichten, stichten4) benoemen (tot) [juridisch]2. se constituerv -
8 signaler
signaler [sienjaalee]1 aankondigen ⇒ aanduiden, aangeven♦voorbeelden:1 zich onderscheiden ⇒ uitmunten, opvallenv1) aankondigen, aangeven2) wijzen (op)3) (ver)melden -
9 grass
n. gras; grasveld; hasjiesj (in spreektaal)--------v. met gras bedekken; klikkengrass1[ gra:s]1 gras2 grasland ⇒ weiland, grasperk♦voorbeelden:keep off the grass • verboden het gras te betredenput someone/send someone/turn someone out to grass • iemand de wei insturen; iemand eruit gooien/sturen————————grass2♦voorbeelden:1 grass on someone • iemand verraden/aangevenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 met gras bedekken/bezaaien♦voorbeelden:
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Нидерландский
- Французский